Deelnemers gezocht voor onderzoek naar verstandelijke ontwik

[Madelief]

Deelnemers gezocht voor onderzoek naar verstandelijke ontwikkeling


De Programmagroep Ontwikkelingspsychologie van de Universiteit van Amsterdam (UvA) verricht onderzoek naar cognitieve ontwikkeling en verstandelijke handicap (VH). Vanaf 1 oktober 2007 start een longitudinaal onderzoek naar de vroege verstandelijke ontwikkeling bij kinderen vanaf 12 maanden. Het is de bedoeling dat de verstandelijke ontwikkeling van kinderen regelmatig gemeten wordt tot in elk geval de schooljaren.

In de eerste ronde van het onderzoek willen we drie groepen kinderen rond hun eerste verjaardag onderzoeken: kinderen met een normaal ontwikkelingsverloop, kinderen met een (mogelijke of zekere) ontwikkelingsachterstand en kinderen van hoogbegaafde ouders (met een verhoogde kans om zelf ook hoogbegaafd te worden). Kindjes met een achterstand waarbij de oorzaak bekend is zijn ook zeer welkom in het onderzoek. Rond de eerste verjaardag zouden we elk kind (met een van de ouders) twee keer gedurende maximaal een uur willen zien: een keer om een ‘baby-IQ-test’ af te nemen en een keer om het spelgedrag van de kindjes te observeren.

Uit het onderzoek moet blijken op welke wijze de vroege ontwikkeling van de verschillende groepen kinderen anders verloopt. Daarnaast willen we weten of bepaalde aspecten van het spelgedrag voorspellend zijn voor het later IQ-niveau en het eventueel optreden van verstandelijke handicap/ hoogbegaafdheid. De resultaten van het onderzoek willen we gebruiken om programma’s te ontwikkelen die de ondersteuning en ontwikkeling van kinderen in de voorschoolse periode kunnen verbeteren.

Het onderzoek zal plaatsvinden in het Onderzoekscentrum voor Ouder en Kind (het ‘babylab’) van de faculteit Maatschappij en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, vlakbij de metrohalte Weesperplein in Amsterdam. Reis- en/of parkeerkosten worden tot een bepaald maximum vergoed.

Hierbij willen wij ouders vragen om hun kindje op te geven voor dit onderzoek. Belangrijk is dat het kindje wordt opgegeven vóór de eerste verjaardag. De werving van nieuwe kindjes loopt in elk geval tot eind 2008. We zouden het kind het liefst twee keer per jaar willen testen tot het vierde jaar en daarna eens per een of twee jaar. Deelname aan het onderzoek is vrijwillig; u kunt de deelname op elk moment, zonder opgaaf van redenen stopzetten

Bent u geïnteresseerd om mee te doen met het onderzoek of heeft u verdere vragen, neemt u dan contact op met dr. Ger Ramakers, tel. 06-24204046 of email: G.Ramakers@nin.knaw.nl.

Toelichting

Bij hele jonge kinderen is het vaak erg moeilijk om een goed beeld te krijgen van de verstandelijke ontwikkeling. De ontwikkeling verloopt in spurten: soms lijkt er weinig te gebeuren en dan ineens wordt weer een sprong vooruit gemaakt. Dit kan ook nog eens verschillend zijn voor verschillende aspecten van de ontwikkeling. In de meeste gevallen wordt een schijnbare achterstand binnen enige tijd weer ingehaald.

Er zijn echter ook kinderen waarbij een vroege achterstand niet of niet voldoende word ingehaald. Deze kinderen zouden uiteindelijk een verstandelijke handicap of leerproblemen kunnen ontwikkelen. Uit een enquête die wij eerder hebben uitgevoerd, is gebleken dat ouders van een kind met een verstandelijke handicap (terugkijkend) vaak al op jonge leeftijd het gevoel hadden dat er iets niet in orde was met hun kind. Dit gebeurde gemiddeld op 10 maanden. Een officiële diagnose (verstandelijke handicap) werd echter pas rond gemiddeld 5 jaar gegeven. Intussen zijn dus kostbare jaren verloren gegaan waarin de ouders met onzekerheden zitten en ondersteuning wenselijk zou zijn geweest voor de ontwikkeling van het kind. Een ontwikkelingsachterstand, maar ook een voorsprong, worden vaak dus niet onderkend en kunnen leiden tot gedragsproblemen en problemen op school. Vroege onderkenning kan helpen dergelijke problemen te voorkomen.

Vroege onderkenning van een ontwikkelingsachterstand of hoogbegaafdheid is dus van groot belang. Een probleem is echter, dat ‘IQ-testen’ in de eerste levensjaren weinig voorspellende waarde hebben voor het later IQ. Wij willen onderzoeken in hoeverre het spelgedrag van jonge kinderen voorspellende waarde heeft voor de latere verstandelijke ontwikkeling. Als dit inderdaad het geval is, dan kan daar in de naaste toekomst rekening mee worden gehouden. Bijvoorbeeld bij de opvoeding of bij het nemen van ondersteunende of stimulerende maatregelen. Wij willen de resultaten van het onderzoek gebruiken om programma’s te maken die de ontwikkeling van kinderen kunnen verbeteren. Voor u als ouder kan deelname aan het onderzoek leuk/interessant zijn om wat meer inzicht te krijgen in de ontwikkeling van uw kind.

Wat kunt U verwachten?

Als wij toestemming hebben ontvangen, nemen we contact op met u om een datum af te spreken waarop u met uw kind naar het babylab komt. Reis- en parkeerkosten worden tot een bepaald maximum vergoed. Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: observatie van het exploratiegedrag in het babylab en de afname van een kinder-IQ-test, de BSID-II (de Bayleys Scales of Infant Development). Deze twee onderdelen worden op verschillende momenten uitgevoerd, waardoor u nog een keer terug moet komen. Bij de observatie gaat u met uw kindje in de exploratiekamer zitten, waar allerlei speeltjes aanwezig zijn. Het is de bedoeling dat de ouder zich passief opstelt. Wij observeren met camera’s waar het kindje in geïnteresseerd is en wat het doet. Het gedrag van het kindje wordt op DVD opgeslagen en later geanalyseerd. De ouders krijgen een kopie van deze DVD. Daarnaast willen we u vragen om enkele vragenlijsten in te vullen.

Bij de afname van de BSID moet het kindje eenvoudige opdrachtjes uitvoeren (voor zover mogelijk) en worden eenvoudige vragen gesteld. De test is ingesteld op kinderen tussen 6 en 18 maanden en wordt afgebroken wanneer blijkt dat de opdrachtjes te moeilijk worden voor uw kind. De opdrachtjes zijn heel afwisselend en tussen de onderdelen wordt geregeld gepauzeerd. Heel erg belangrijk is dat uw kind zich prettig voelt tijdens het testen. Het heeft geen enkele zin om een test af te nemen als uw kind niet gemotiveerd, slaperig, hongerig, vermoeid of gestrest is. Er wordt altijd eerst rustig kennisgemaakt en aan de ouder uitgelegd wat de bedoeling is. Onze ervaring is dat het testen meestal prima verloopt, en dat de ouder het vaak ook inzichtelijk vindt.
Tijdens de afname wordt continue opgelet of het kind zich nog prettig voelt. Als er aanwijzingen zijn dat het kind er geen zin meer in heeft, wordt de test gestopt. Soms wordt een kind opgewonden of onrustig of wordt hij/zij teveel afgeleid. Dan heeft het geen zin om door te gaan. Als u het goed vindt, dan maken we een afspraak om de test een volgende keer af te maken.

Wanneer alle kinderen getest zijn wordt van elk kindje een testverslag geschreven, dat naar u zal worden gestuurd en waar wij een mondelinge toelichting bij zullen geven. De gegevens worden niet aan anderen doorgegeven en verder veilig bij ons opgeslagen.

Vrijwilligheid

Testen worden altijd op basis van vrijwilligheid afgenomen. Als uw kind niet aan het onderzoek wil meedoen, of als u niet wilt dat uw kind aan het onderzoek deelneemt, dan kan er op elk moment, gestopt worden zonder opgaaf van redenen. Tevens kunt u tot 24 uur na dit onderzoek alsnog uw toestemming om gebruik te maken van de gegevens van uw kind intrekken. Mocht uw kind zijn/haar medewerking staken, of mocht u binnen 24 uur uw toestemming intrekken, dan zullen de gegevens van uw kind uit onze bestanden worden verwijderd en vernietigd.

Ongemak, risico’s en verzekering

Uit ervaring met voorgaande vergelijkbare onderzoeken is gebleken dat er van enig ongemak voor de deelnemers geen sprake is. Omdat dit onderzoek geen risico’s voor de gezondheid of veiligheid van uw kind met zich mee brengt, is er geen speciale verzekering afgesloten. Het onderzoek is goedgekeurd door de Ethische Commissie van de afdeling Psychologie van de Universiteit van Amsterdam.

Wat wordt met de testgegevens gedaan?

Van elk kind wordt een apart testverslag gemaakt dat u te zijner tijd in bezit krijgt. Daarnaast worden de algemene bevindingen (uiteraard anoniem) in wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd. De resultaten willen we gebruiken om te kijken of het mogelijk is om verstandelijke problemen of hoogbegaafdheid op jonge leeftijd te onderkennen. Deze informatie kan vervolgens gebruikt worden om ondersteunings- of stimulatieprogramma’s te ontwikkelen.

Nadere inlichtingen
Mocht u vragen hebben over dit onderzoek, vooraf of achteraf, dan kunt u zich wenden tot:
Dr. Ger Ramakers
Programmagroep Ontwikkelingspsychologie & Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen
Meibergdreef 47
1105 BA Amsterdam ZO
Tel: 06-24204046
E-mail: G.Ramakers@NIN.KNAW.NL

Mogelijke klachten
Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek van de programmagroep Ontwikkelingspsychologie van de Universiteit van Amsterdam, dr. W.P.M. van den Wildenberg, Roetersstraat 15, 1018 WB Amsterdam.

Mocht u zich willen aanmelden, dan kunt u hieronder een aanmeldingsformulier vinden
U kunt dit formulier uitprinten en na invulling zonder postzegels retourneren naar:

Dr. Ger Ramakers
Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen
Antwoordnummer 442
1100 WC Amsterdam


os van Miranda:
formulier is te vinden op deze website: http://www.nih.knaw.nl/~ramakers/